

Wet toekomst pensioenen
In 2022 is door de politiek veel aandacht besteed aan Wet toekomst pensioenen (Wtp). Vanwege het belang heeft zelfs een artikelsgewijze behandeling plaatsgevonden in de Tweede Kamer. In januari 2023 heeft in de Eerste Kamer een technische briefing plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in een duizendtal vragen en krijgt zelfs nog een vervolg in mei.
Op moment van schrijven heeft de uiteindelijke stemming over Wtp nog niet plaatsgevonden.
Wetgeving uitvoeringskosten niet veranderd
De wetgeving luidt als volgt:
-
Pensioenfondsen moeten de totale kosten van vermogensbeheer in euro's en als percentage van het gemiddeld belegd vermogen rapporteren. Dit geldt eveneens voor de transactiekosten.
-
Wat betreft de pensioenbeheerkosten moeten de kosten in euro's per deelnemer en de totale euro's gerapporteerd worden. Het aantal deelnemers is de som van aantal actieve deelnemers en gepensioneerden.
adviesrol voor verantwoordings- of belanghebbendenorgaan
Een belangrijke aanpassing van de wet is de rol van het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan. Het aangenomen amendement (nummer 136) van Van Beukering / Ceder geeft het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan adviesrecht op (beleids)keuzes met impact op uitvoeringskosten. Om hieraan te kunnen voldoen zal het bestuur informatie over de huidige vermogensbeheerkosten en de pensioenbeheerkosten in relatie tot de gemaakte beleidskeuzes moeten verstrekken -ook ten opzichte van andere vergelijkbare pensioenfondsen- om de aanvaardbaarheid van de uitvoeringskosten te beoordelen.
uitvoeringskosten worden nog transparanter
In het nieuwe stelsel krijgen kosten een prominentere plek in de communicatie met de deelnemer. Immers, de kosten worden gerapporteerd in euro’s en in mindering gebracht op het gereserveerde pensioenvermogen.
Waar in het huidige stelsel de kosten en rendementen tussen pensioenfondsen onderling verschillen, zullen in het nieuwe pensioenstelsel vanwege verschillende beleggingsprofielen de kosten en de rendementen binnen hetzelfde pensioenfonds ook gaan variëren.
De overgang van een defined benefit stelsel naar een defined contribution stelsel heeft invloed op de inrichting van de beleggingsadministratie en de werkwijze. De keuze tussen de solidaire premieovereenkomst (SPR) en flexibele premieovereenkomst (FPR) is daarin mede bepalend. In de SPR variant zal het periodiek sprake zijn van het toedelen van de resultaten via decomponeren. In de FPR variant is het vanwege de unitizing van belang dat op dagbasis de beleggingsadministratie en de deelnemersadministratie actueel is. Dit houdt o.a. in dat de ontvangen premies zijn belegd en de waardering van de beleggingen heeft plaatsgevonden.
Nu al beginnen met communicatie over uitvoeringskosten
De AFM is van mening dat transparantie van de uitvoeringskosten het vertrouwen in de sector als geheel ten goede komt en vindt het belangrijk om nu, aan de vooravond van die transitie, extra aandacht te besteden aan de verantwoording en transparantie van kosten en het communiceren hierover naar de belanghebbenden. Dit zijn zowel interne organen als deelnemers aan het fonds.
Uitsluitend het rapporteren van de omvang van uitvoeringskosten leidt al snel tot onjuiste conclusies. De vermogensbeheerkosten moeten in samenhang met de rendementen worden gezien. De hoge prestatie-vergoedingen die aan managers van private equity beleggingen zijn betaald over verslagjaar 2021 kunnen niet los worden gezien van hoge rendementen. Dit illustreert het belang van duidelijke communicatie van het beleid en de uitvoeringskosten in de juiste context en in vergelijking tot de uitvoeringskosten van andere vergelijkbare fondsen en cohorten.
Ook de hoogte van pensioenbeheerkosten kan niet losgezien worden van beleidskeuzes. Een hoge servicegraad met een complexe pensioenregeling die moet worden uitgevoerd zal hogere kosten met zich meebrengen.
Een goede manier om de belanghebbenden te informeren is het Uniformpensioenkosten overzicht.
wtp leidt tot meer complexiteit
In het nieuwe stelsel ontstaan cohorten / beleggingsprofielen waardoor vanwege verschillende beleggingsportefeuilles sprake zal zijn van verschillen in kosten (en rendementen). Omdat de kosten per deelnemer gaan verschillen licht het voor de hand dat per beleggingsprofiel/cohort de vier wettelijk verplichte kengetallen voor vermogensbeheer- en transactiekosten worden berekend en gerapporteerd aan de deelnemers. Dit is slechts een van de punten die Wtp complexer maakt.
white paper "WTP: een nieuwe kijk op kosten"
IBI heeft een white paper samengesteld waarin de consequenties van de Wtp met name voor het berekenen en rapporteren van de uitvoeringskosten per deelnemer zijn opgenomen. Van belang is dat per deelnemer de kosten per beleggingsprofiel / cohort in mindering worden gebracht van het gereserveerd pensioenvermogen. Omdat de life-cycle asset allocatie - die per beleggingsprofiel / cohort wordt ingevoerd- in samenstelling verschilt, zal sprake zijn van verschillende rendementen en verschillende kosten. Dit vraagt om een inrichting van de beleggingsadministratie die het mogelijk maakt de kosten en rendementen per deelnemer toe te rekenen.
Om als deelnemer een "gevoel" te krijgen bij de kosten is het van belang de kosten in context te beoordelen. Dit houdt in: wat krijg ik, rekening houdend met beleidsbeslissingen, terug voor deze kosten. Denk hierbij aan rendementen en service. Ook is het van belang de kosten te kunnen vergelijken met andere pensioenfondsen om een gevoel bij de uitvoeringskosten te krijgen, rekening houdend met beleidskeuzes.
Voor meer aandachtspunten verwijzen wij naar de white paper.